zondag 19 januari 2014

Hoe vertel je je kinderen dat je kanker hebt?

Toen mij verteld werd dat ik kanker had, waren mijn kinderen 12, 10 en 2. Het moeilijkste dat ik ooit heb moeten doen, was hen vertellen dat ik ernstig ziek was. Er is geen duidelijke manier waarop je dat moet doen, daar zijn geen regels voor. Dat is ook voor ieder kind anders. Maar ik moest, in ieder geval de oudste twee, vertellen dat hun moeder een hele zware weg te gaan had, met een onzekere uitkomst.

Voor mijzelf was duidelijk, dat ik direct duidelijk moest maken dat ik niet van plan was dood te gaan. Dat het een nare weg zou zijn, maar dat ik er absolúút doorheen zou komen. Later hebben ze gezegd dat dat ze destijds gerust gesteld heeft. Zelf was ik er nog helemaal niet zo zeker van, maar ik ben achteraf blij dat ik blijkbaar voldoende overtuigingskracht in de schaal kon leggen.

Ik heb nooit tegen ze gelogen. Als ze me vroegen of ik er ook aan dood zou kunnen gaan, zei ik dat dat zo was. Maar dat dat helemaal niet hoefde en dat ik nog meer dan voldoende vooruitzichten had. Wat ook zo was.

Er kon over alles gepraat worden. "Huilen mag, vragen moet", was ons motto. En dat deden ze ook. Huilen heel even, vragen heel veel en heel lang. Nu nog.

Zoals het vertellen dat ik kanker had mijn moeilijkste moment was, zo waren mijn kinderen ook mijn mooiste reden om door te gaan tijdens de afgelopen twee jaar. Iedere dag dat ik bij ze kon zijn was me goud waard. Ze zorgden dat ik steeds weer mijn bed uit kwam en dat ik een doel voor ogen had.

Ik zal nooit de blikken vergeten in de ogen van Daniel, mijn oudste, als hij terug kwam van school. Hij kwam dan door de poortdeur, onhandig manoevrerend met zijn fiets en enorme rugtas. Zodra hij zijn fiets aan de kant had gezet, liep hij naar de achterdeur en zocht hij door de ramen heen naar mijn gezicht. Met een vragende blik stak hij dan, nog buiten, zijn duim omhoog. "Alles goed?" was aan zijn lijf af te lezen.
Hoe beroerd ik me misschien ook voelde, ik stak iedere keer mijn duim omhoog en lachte zo breed mogelijk naar hem terug. Opgelucht stapte hij dan naar binnen. Net over de drempel trok hij aan mijn haar, om te kijken of het al los liet. Meestal kreeg ik daar een breed lachende puberduw tegen mijn schouder achteraan.

Ik kon ze gerust stellen, maar ook zij hebben die gruwelijke onzekerheid gevoeld.

Verjaardagen werden opeens véél belangrijker. Vlak na mijn eerste operatie werd mijn jongste drie en mijn oudste dertien. Op de momenten dat ik zelf heel even de moed liet zakken, was ik er van overtuigd dat ik Matheo nooit vier zou zien worden en naar school zou zien gaan. Dat ik Luka nooit twaalf zou zien worden en naar de middelbare school mocht zien vertrekken. Daniel zou voor zijn veertiende zijn moeder moeten missen en ik had dan maar een heel klein stukje van die kleine jongen een man zien worden.

Die moeilijke momenten hebben aan het kortste eind getrokken. Vandaag is Daniel vijftien geworden.  Hij mag aan mijn haar trekken wat hij wil, het blijft écht zitten. Als hij nu uit school komt, manoevreert hij nog steeds onhandig met zijn fiets, maar zijn tas lijkt op zijn groter wordende lijf al minder enorm. Hij zet zijn fiets aan de kant, pakt zijn mobiel en met zijn hoofd naar beneden, zijn blik op de telefoon loopt hij naar binnen. Dat ik daar ook ben neemt hij voor lief en als ik er om vraag kan ik een puberknuffel krijgen. Soms een kus, als het moet. Wat een rijkdom! Alleen daarom al, ben ik van plan om nog heel lang hier te blijven.

Gefeliciteerd lieve Daniel en bedankt dat je mij een reden gaf om zo breed mogelijk te lachen.

\#Borstkanker, #Kanker, #kinderen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten