woensdag 28 mei 2014

Scheld niet met kanker

Oke, sympathieke actie;

Maar misschien moet hij iets ingekort worden;


dinsdag 27 mei 2014

Wat oneerlijk allemaal!

Het afgelopen jaar is de kanker heel langzaam naar de achtergrond verdwenen. Dat slechte bericht dat je hele wereld op zijn kop zet, wordt heel langzaam iets dat geweest is. Het hoort bij je leven, geeft je zelfs kracht. 

Maar op sommige dagen komt het keihard terug op de voorgrond en word je weer even van je stevige, vernieuwde fundament geblazen. Zo'n dag is het vandaag.

In de periode dat ik nog niets wist van kanker in mijn eigen lijf, kreeg ik een afzegging van een gast voor ons televisieprogramma. Ze meldde zich af, omdat ze borstkanker had en dat eigenlijk net gehoord had. Ik kende haar niet echt, had alleen voor het programma wat contact met haar gehad. Maar haar bericht kwam heel erg binnen. Ik kon haar niet uit mijn gedachten krijgen en besloot haar, na mijn eerste sterkte-bericht, nog een keer te mailen. Gewoon om te vragen hoe de vervolgonderzoeken gegaan waren. Nu voelt dat best logisch, maar toen vond ik dat wel lastig. Zat ze wel te wachten op mijn vragen? Drong ik iemands leven ongevraagd binnen? Maar ze gaf antwoord en vertelde me precies hoe het met haar ging en wat haar nog te wachten stond.

We zijn blijven mailen en een paar weken later, moest ik haar melden dat ik mezelf ook in het illustere rijtje van borstkankerpatienten moest scharen.
We doorstonden de behandelingen 'samen'. We deden alles omgedraaid, ik kreeg eerst bestraling en daarna pas chemo, zij andersom. Op die manier konden we elkaar precies vertellen hoe het voelde en dat het eigenlijk allemaal wel meeviel. Zij trok mij er doorheen met haar mails en ik hoop dat ik andersom een beetje hetzelfde heb kunnen doen.

Na die behandelperiode hebben we elkaar twee keer ontmoet. Een derde ontmoeting stond gepland voor twee weken geleden. Die heeft ze afgezegd. De kanker is terug. En vandaag mailt ze mij, dat ze ook niet meer zal genezen. Shit! En dat is heel, heel erg zacht uitgedrukt.

Ik huil tranen om verdriet dat niet het mijne is. Mijn vriendin in de verte worstelt met het grootste levensvraagstuk. En ik kan haar niet helpen. Wat oneerlijk allemaal!

maandag 19 mei 2014

Wubbo Ockels. En wat vertel jij de wereld?

Wubbo Ockels heeft de strijd verloren. Deze man is veel te jong gestorven. Dergelijke berichten doen mij altijd weer beseffen dat er heel erg veel mensen, elke dag weer, de strijd verliezen tegen kanker. Tot nu toe heb ik mazzel gehad, besef ik me weer.

Vaak hebben kankerpatienten natuurlijk nog wel even de kans om hun leven te overzien, eventuele puinhopen nog op te ruimen, ruzies bij te leggen, of laatste woorden te spreken. Of dat altijd goed is, laat ik aan de persoon zelf over, maar de mogelijkheid is er wel. En Wubbo Ockels heeft besloten om een laatste brief naar de wereld te sturen. Eén met een prachtige boodschap en keiharde waarheid. We moeten beter voor de aarde zorgen.

Ik probeer me dan voor te stellen, hoe hij naar die brief is toe gegroeid in zijn hoofd. Bedacht hij direct dat hij dit wilde doen? Zodra hij hoorde dat hij ongeneeslijk ziek was, of misschien al wel daarvoor? Misschien toen hij in de ruimte hing en onze mooie aarde zag. En wanneer verzin je dan, dat dat je laatste bericht aan de mensheid moet gaan worden?
Zou hij niet even de neiging hebben gehad om hem al te sturen, vóór dat hij overleed? Zodat hij nog het effect kon zien van zijn woorden. Of zou hij het juist daarom niet gedaan hebben? Omdat hij toch ook wel wist dat één brief de aarde helaas niet gaat redden.

Mensen die ernstig ziek zijn en wellicht gaan overlijden, zien veel zaken heel erg scherp. Ze durven na te denken over zaken die er écht toe doen, omdat de rest er dus niet meer toe doet. Jammer, dat we dat meestal tijdens het alledaagse leven niet kunnen.
Misschien moeten we allemaal alvast onze laatste brief gaan bedenken. En als eerste op aarde, ons aan onze eigen adviezen gaan houden.

Ik vraag me af, wat ík zou willen dat in mijn laatste brief aan de mensheid zou staan. Natuurlijk zou ik de neiging niet kunnen onderdrukken, om mijn kinderen op te hemelen (want die zijn ook fantastisch) en stuurde ik dikke kussen aan man, familie en vrienden. Maar misschien moest ik dat maar in een andere, belachelijk sentimentele brief doen.

De brief van Wubbo is allesomvattend en (in mijn ogen) absoluut waar. Alhoewel ik persoonlijk zijn tien geboden een beetje griezelig en belerend vind.

Mijn brief zou simpeler zijn en zeker minder geleerd. Ik zou mensen vragen om alsjeblieft een beetje aardiger voor elkaar te zijn. Ook als het voor jezelf, nee JUIST, als het voor jezelf even niet zo goed uitkomt. Want dat is het echte goed doen.

 De mensheid zou van mij te horen krijgen, dat aardig zijn geen kwaad kan, in geen enkele situatie. En wat vertel jij de wereld?

woensdag 7 mei 2014

De muizenfluisteraar

Afgelopen nacht werd mijn aandacht getrokken door vreemde geluiden in mijn kantoor (lees, onze prachtige woonkeuken).

Één stap de trap op vertelde mij dat er overduidelijk in de trapkast aan iets geknaagd werd. Aj! Een muis. Ik ben niet bang voor muizen, maar om nou midden in de nacht, in mijn eentje, op jacht te gaan naar een kriebelig en snel beest, gaat me toch net iets te ver.

Dus besloot ik mijn geliefde echtgenoot óók wakker te maken, om gezamenlijk de nieuwe bewoner te verwelkomen. We hebben een paar keer in de kast gekeken, maar konden niet veel zien, alleen maar horen. Onze trapkast ligt namelijk vol met van alles dat we met enige regelmaat nodig hebben, maar ook met dingen die we wat minder vaak nodig hebben. Boodschappentassen, een gourmetstel, de stofzuiger, je kent het wel. Geen muis te bekennen.

Manlief en ik hebben nog even samen op de bank gezeten, gezellig, midden in de nacht en zijn daarna maar weer naar bed gegaan. Met het idee om vandaag verder te gaan met dit plotselinge probleem.

Nou is het zo, dat Matheo waarschijnlijk heel goed weet wie deze muis is. Een paar weken geleden namelijk, zag ik bij het ophalen van onze vijfjarige zoon een dode muis naast mijn auto liggen. Na heel even twijfelen, besloot ik hem er toch maar op te wijzen. Het is best een goed idee, om kinderen op die leeftijd al te wijzen op het feit dat het leven niet oneindig is, had ik in een flits bedacht.

"Kijk Matheo, een dode muis". Matheo knielt onmiddellijk naast het dier en draait zijn hoofd alle kanten op om hem eens goed te bekijken. "aaaaah", zegt hij duidelijk ontroerd, "dat is Martin"

 Oke. Ik was mij niet bewust van het feit dat hij een muis kende die Martin heette, dus ik was nogal verbaasd. "Ken jij Martin dan?" "Nee, maar ik kan zien dat hij zo heet. Wel zielig voor zijn moeder dat Martin dood is." Daar stemde ik mee in en we gingen naar huis.

Ongeveer een week later zagen we opnieuw een dode muis, dit keer in onze eigen tuin. Natuurlijk wist Matheo ook weer wie dit was. Dit was dus Bep, de moeder van Martin. En diezelfde avond zagen we een levend muisje lopen, dat was Mick, de vader van Martin. En inmiddels weten we van Matheo ook, dat Martin nog een zusje had; Kayleigh.

Nou vermoed ik, dat hij ons wel zal vertellen dat het dus Kayleigh is die in onze kast aan het snoepen is van plastic en hout. Misschien weet hij ook wat Kayleighs lievelingskostje is, zodat we haar er uit kunnen lokken.

Wel fijn om te weten, dat alle muizen een naam hebben en zelfs een compleet familieleven! En dat wij gewoon een vijfjarige muizenfluisteraar in huis hebben!